I. DE VORDERINGEN
De vordering van de eiseres op hoofdeis strekt ertoe om de verweerster op hoofdeis te horen veroordelen tot betaling aan haar van 5.429,43 EUR + 300,00 EUR. meer de moratoire interesten aan de wettelijke interestvoet vanaf de datum van ingebrekestelling tot op de dag van de inleiding van de eis, en de gerechtelijke interesten vanaf dan tot op de dag van de algehele betaling, meer de kosten van het geding; dit alles bij een voorlopig uitvoerbaar vonnis, zonder rechtsmiddel of borgstelling en met uitsluiting van de mogelijkheid tot kantonnement.
De verweerster op hoofdeis betwist de internationale bevoegdheid van de rechtbank.
In ondergeschikte orde argumenteert zij tot het afwijzen van de hoofdvordering als ontvankelijk doch ongegrond.
Zij stelt een tegenvordering in die ertoe strekt de eiseres op hoofdeis te horen veroordelen tot betaling aan haar van een schadevergoeding van 35.000,00 EUR, meer de gerechtelijke interesten en de kosten van het geding.
II. DE FEITEN
Op 25 maart 2003 ondertekende de verweerster op hoofdeis twee bestelbonnen voor sportkleding bij de eiseres op hoofdeis.
De bonnen vermeldden als leveringsdatum 25 augustus 2003.
De levering werd geweigerd op 3 september 2003.
Bij aangetekende brief van 16 september 2003 en van 30 oktober 2003 maande de eiseres op hoofdeis aan tot betaling en afname van de goederen.
Op 30 april 2004 ging de eiseres op hoofdeis over tot dagvaarding.
III. BESPREKING
De verweerster op hoofdeis betwist de internationale bevoegdheid van de rechtbank.
De eiseres op hoofdeis baseert de bevoegdheid van de rechtbank op het bevoegdheidsbeding dat voorkomt in de aigemene voorwaarden op haar bestelbonnen.
Inderdaad verwijst de bestelbon van de eiseres op hoofdeis op de voorzijde en in de taal van de verweerster op hoofdeis naar de algemene voorwaarden op de keerzijde.
De verweerster op hoofdeis toont niet aan dat op de betrokken bestelbonnen geen algemene voorwaarden op de keerzijde voorkwamen en heeft hieromtrent blijkbaar even min uitleg gevraagd aan de eiseres op hoofdeis.
Een bevoegdheidsbeding in de taal van de betrokkene dat in een handelsdocument wordt overgemaakt op basis waarvan de partijen een overeenkomst sluiten is te aanzien als een in de internationale handel gebruikelijke vorm, zoals vereist door art. 23.1.c) VO nr. 44/2001.
De rechtbank is bevoegd.
Volgens de algemene voorwaarden van de eiseres op hoofdeis die niet werden geprotesteerd is de leveringsdatum louter richtinggevend. De verweerster op hoofdeis had niet het recht om een levering te weigeren die pas een week na de leveringsdatum gebeurde.
Een verbrekingsvergoeding van 33 % bij annulering is niet overdreven en kan worden toegestaan.
OP DIE GRONDEN, DE RECHTBANK,
Rechtdoende op tegenspraak,
Gelet op de arts. 2, 32, 34, 36, 37 en 41 van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken.
Verklaart de vordering ontvankelijk en gegrond als volgt: